FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Zwangerschap en vaccinatieprint

Zwangerschap : Vaccinatie van de zwangere vrouw

gepubliceerd op dinsdag 1 september 2009

Bij voorkeur worden alle inentingen toegediend vóór de zwangerschap. Maar in sommige omstandigheden is een vaccinatie tijdens de zwangerschap toch aangewezen, of gebeurt ze voor men weet dat de vrouw zwanger is. In onderstaande tekst wordt op de meest frequente vaccinaties tijdens de zwangerschap ingegaan.

In geval van vaccinatie tijdens de zwangerschap is men bevreesd voor het ontwikkelen van afwijkingen bij de baby, de zogenaamde teratogenese. Dit kan structureel zijn en zichtbare afwijkingen van bepaalde organen veroorzaken, maar men kan ook denken aan functionele teratogenese waarbij bepaalde functies van de hersenen of andere organen zouden gestoord worden. Verder is bekend dat koorts tijdens de zwangerschap niet onschuldig is, dit kan zowel contracties als congenitale afwijkingen en foetaal overlijden veroorzaken. De zwangere kent wijzigingen in haar afweersysteem die mogelijk de efficiëntie en effectiviteit van vaccins kunnen beïnvloeden. Tot slot kunnen ook de additieven die zich in vaccins bevinden effecten op de zwangere vrouw hebben.
Een probleem is dat er zo goed als geen gegevens bestaan over de gecombineerde vaccins en men zich dus moet baseren op gegevens van elk vaccin afzonderlijk. Uiteindelijk is van geen enkel vaccin ooit aangetoond dat het embryotoxisch of teratogeen zou zijn. Theoretisch vraagt men om zo mogelijk levend verzwakte vaccins te vermijden tijdens de zwangerschap. Na toediening van deze vaccins wordt meestal aangeraden om gedurende 1 maand te vermijden om zwanger te worden. Accidentele vaccinatie tijdens de zwangerschap is echter geen indicatie om de zwangerschap af te breken. Wel lijkt het aan te bevelen dit dan te rapporteren.

Influenza

De griep gaat gepaard met meer risico op miskraam, meer vroeggeboorte en meer doodgeboorte. Er zijn ook rapporten die infectie met influenza in het eerste trimester in verband brengen met spina bifida, gespleten lip en lidmaatafwijkingen.
De zwangere die influenza doormaakt tijdens pandemische jaren loopt een verhoogd risico op ernstige morbiditeit en mortaliteit. Men dient elke zwangere die koorts ontwikkelt met een antipyreticum te behandelen, bv. paracetamol (4 tot tot 6 gram per dag).
Op basis van de beschikbare vaccins kan men stellen dat het griepvaccin veilig is tijdens de zwangerschap, zelfs tijdens het eerste trimester. Een recente studie gepubliceerd in de New England Journal of Medicine heeft aangetoond dat het influenzavaccin effectief is bij zwangere moeders en hun nakomelingen en dat de kinderen van deze moeders significant minder respiratoire ziektes ontwikkelen en minder koortsperioden kennen met serologisch bewezen minder influenza gedurende de eerste 24 levensweken.
Volgens het advies van de Hoge Gezondheidsraad moet elke zwangere vrouw die in het tweede of derde trimester is gedurende het seizoen oktober tot maart gevaccineerd worden. Bij hoog risico zwangeren, bv. zwangeren met pulmonale problemen, moet altijd, ongeacht het trimester waarin zij zich bevinden, gevaccineerd worden. De zwangere krijgt een terugbetaling voor het influenzavaccin. Het blijkt overigens dat gezondheidswerkers een bijzonder beperkte kennis hebben over het belang van influenzavaccinatie bij zwangeren.

Tetanus/difterie

Het tetanusvaccin wordt tegenwoordig samen met het vaccin tegen difterie toegediend. Er is geen enkel teratogeen effect bekend van het gecombineerd difterie-tetanusvaccin tijdens de zwangerschap.

Pertussis

Het kinkhoestvaccin blijkt geen effecten op de moeder en het ongeboren kind te hebben. Maternele vaccinatie biedt de mogelijkheid kinderen vanaf de geboorte te beschermen tot hun eigen vaccinatie effect heeft.
In België heeft de Hoge Gezondheidsraad een aanbeveling gepubliceerd in verband met de zogenaamde familiale of ‘cocoon’-vaccinatie die erop gericht is om toekomstige en jonge ouders en hun directe omgeving alsook het verzorgend personeel in pediatrische afdelingen en kinderopvang te vaccineren. Deze vaccinatie gebeurt bij voorkeur vóór de zwangerschap, maar kan ook tijdens de zwangerschap worden toegediend. De zwangere vrouw kan ook een rappel krijgen met het gecombineerd vaccin difterie/tetanus/pertussis. Er moet wel een minimale interval van 2 jaar gerespecteerd worden tussen het laatste bivalente vaccin tegen difterie/tetanus en het trivalente vaccin.

Poliomyelitis

Poliomyelitis tijdens de zwangerschap is een gekend risico voor de foetus.
Met het geïnactiveerde Salk-vaccin zijn nooit problemen tijdens de zwangerschap gerapporteerd. Polio tijdens de zwangerschap is wel een bekend risico voor de foetus.
De vaccinatie van een zwangere vrouw wordt aangeraden wanneer de vrouw naar een risicogebied reist en na een volledige vaccinatie tijdens de kinderjaren op volwassen leeftijd geen rappel heeft gekregen.

Hepatitis A

Hepatitis A zelf heeft geen ongunstig effect op de foetus. Aan vrouwen die geen immuniteit hebben tegen hepatitis A wordt vaccinatie aanbevolen voor hun eigen bescherming wanneer ze zich in risicogebieden of risicosituaties (bv. epidemie) bevinden.

Hepatitis B

Uit niet gepubliceerde data van de Centers for Disease Control blijkt geen specifiek risico bij zwangeren en hun ongeboren kinderen te bestaan bij toediening van het gerecombineerd hepatitis B vaccin. Omdat een zwangere die langdurig reist een verhoogd risico heeft om in een ziekenhuis terecht te komen èn wegens de mogelijke consequenties voor het ongeboren kind bij infectie tijdens de zwangerschap, wordt vaccinatie aangeraden.

Gele koorts

Er is geen associatie met complicaties bij moeder en kind beschreven indien men het levend verzwakt gele koorts vaccin toedient aan zwangeren.
Het vaccin tegen gele koorts wordt niet routinematig gegeven aan zwangere vrouwen. Er wordt dan wel een speciaal attest meegegeven. Wanneer het echt noodzakelijk is (bijvoorbeeld bij een epidemie van gele koorts) mag het vaccin wel worden toegediend vanaf de 6de maand. Bij accidentele vaccinatie vóór de 6de maand van de zwangerschap (bijvoorbeeld omdat men op het ogenblik van de vaccinatie nog niet wist dat de vrouw zwanger was), werden er nooit problemen beschreven, zodat er geen reden is tot ongerustheid.

GBS

Een neonatale infectie met de groep B-streptokokken (GBS) leidt tot ernstige morbiditeit en mortaliteit. Momenteel werkt men aan de ontwikkeling van een vaccin gericht tegen de kapselpolysacchariden van de groep B-streptokokken specifiek om zwangeren te vaccineren. De gegevens hierover zijn nog schaars.

Sommige vaccins zijn niet geïndiceerd of zelfs contra-geïndiceerd tijdens de zwangerschap.

Rubella

Het congenitale rubella-syndroom is welbekend. Dit treedt vooral op bij infectie 1 week voor tot 4 weken na de conceptie. Er bestaat zeer zelden een maternele reïnfectie bij gevaccineerde vrouwen of bij vrouwen met een natuurlijk verworven immuniteit. In geval van dergelijke reïnfectie blijkt het risico op congenitale infectie en malformatie van de baby extreem laag te zijn, maar er zijn hierover geen exacte cijfers bekend. Er is nog nooit een congenitaal rubella-syndroom beschreven na toediening van het rubellavaccin tijdens de zwangerschap en dit bij meer dan 2.000 vrouwen. Bij een echte infectie daarentegen treedt ongeveer in 20% van de gevallen malformatie op. Dit wil zeggen dat een accidentele vaccinatie tijdens de zwangerschap geen indicatie is om de zwangerschap af te breken. Hetzelfde kan gezegd worden indien de vrouw binnen 1 maand na de vaccinatie zwanger raakt (in tegenstelling tot de bijsluiter die 3 maanden vermeldt).

Mazelen

Mazelen tijdens de zwangerschap gaat gepaard met een significante maternele mortaliteit, een verhoogd miskraamratio, meer doodgeboorte, meer prematuriteit en een spectrum van congenitale malformaties. Men adviseert na mazelenvaccinatie gedurende 30 dagen niet zwanger te worden, maar er is nog nooit een geval gerapporteerd van congenitale malformaties na het toedienen van het mazelenvaccin tijdens de zwangerschap.

Bof

Bof tijdens de zwangerschap gaat gepaard met een verhoogd miskraamrisico. Het toedienen van het levend verzwakt bofvaccin werd niet in verband gebracht met congenitale malformaties. Veiligheidshalve adviseert men klassiek 30 dagen te wachten met zwangerschap na het toedienen van het vaccin.

Varicella

Het congenitaal varicellasyndroom treedt op bij 2% van de vrouwen die in de eerste 20 weken van de zwangerschap geïnfecteerd worden. Het gaat gepaard met microcephalie, atrofie van de hersenschors en cataract. Later in de zwangerschap en met name indien het kind kort voor of na de uitbraak van de maternele varicellablaasjes wordt geboren, bestaat er een risico op ernstige neonatale varicella met pneumonie, encefalitis en een hoge neonatale sterfte. De zwangere vrouw zelf die varicella doormaakt, loopt meer kans op ernstige ziekte en overlijden door een varicellapneumonie.
Bij de 1.045 zwangeren die een vaccin toegediend kregen tijdens de zwangerschap of 3 maanden tevoren, werd geen congenitaal varicellasyndroom beschreven en geen toename in de congenitale malformaties. Klassiek adviseert men wel 1 maand te wachten om zwanger te worden na toediening van het vaccin.

HPV

Vaccinatie tegen het humaan papillomavirus is vrij recent. In dierstudies werden geen negatieve effecten beschreven. In de klinische trials met het HPV-vaccin werden 1.115 vrouwen tijdens de zwangerschap gevaccineerd en 1.151 placebopatiënten en er was geen verschil in malformaties in de beide groepen. Het maakte ook niet uit of de vaccinatie meer of minder dan 30 dagen voor het ontstaan der zwangerschap was toegediend. Men adviseert, indien accidenteel HPV-vaccin werd toegediend tijdens de zwangerschap, niet in te grijpen, maar wel de laatste 3de dosis van het vaccin, uit te stellen tot na de zwangerschap omwille van de onderdrukte afweer van de zwangeren. Gezien het recent ter beschikking komen van het vaccin lijkt het zinvol elk geval systematisch mee te delen.

Dr. Yves Jacquemyn, Diensthoofd Gynaecologie,
Universitair Ziekenhuis Antwerpen

Referenties :
 Briggs, Freeman, Yaffe, Drugs en pregnancy and lactation, 8th edition, Lippincott Williams and Williams, ISBN 978-0-7817-7876-3
http://www.cdc.gov/vaccines/pubs/preg-guide.htm
 Zaman K, Roy E, Arifeen SE et al, Effectiveness of maternal influenza immunization in mothers and infants, New England Journal of Medicine, 2008; 359:1555-1564

Een meer uitgebreide referentielijst kan bij de auteur bekomen worden.


Abonneer u op de nieuwsbrief