FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Immunodepressieprint

Immuniteits-stoornissen : Welke patiënten tegen welke ziekten vaccineren ?

gepubliceerd op maandag 1 september 2008

De huisarts heeft geregeld te maken met patiënten met een verminderde immuniteit. Dat kan vele oorzaken hebben en de vaccinale preventie moet dan ook geval per geval bekeken worden. Een praktische overzicht van enkele basisbeginselen.

Primaire immunodeficiënties komen weinig voor en worden meestal veroorzaakt door een genetische aandoening.

Secundaire immunodeficiënties zijn meestal verworven. Ze kunnen het gevolg zijn van een verlies of een kwalitatieve vermindering van de humorale en/of cellulaire onderdelen van het immuunsysteem. Veel voorkomende oorzaken zijn HIV-infecties, hematopoiëtische neoplasieën (leukemie, lymfomen, enz.), een behandeling met immunosuppressoren of radiotherapie. Veranderingen in de immuniteit treden ook op bij asplenie, bij een chronische renale insufficiëntie, bij een behandeling met monoclonale antilichamen en een langdurige cortison-behandeling.

Laboratoriumtests

Labotests zijn noodzakelijk om de immuniteit van deze patiënten te meten: gehalte lymfocyten B en T, CD4+, CD8+, enz.
Bij patiënten met een verminderde of gewijzigde immuniteit is het noodzakelijk om specifieke antistoffen te meten om op die manier de humorale immuniteit (tegen bv. Tetanus, difterie, pneumokokken, hepatitis B) te evalueren.

Gedode vaccins

De zogenaamde ‘gedode’ vaccins, zoals het vaccin tegen de griep, de vaccins op basis van anatoxines (tetanus en difterie), de polysaccharide (pneumokokken, meningokokken) en geconjugeerde vaccins (Hib, pneumokokken, meningokokken), en het HPV-vaccin kunnen toegediend worden aan immunogedeprimeerde patiënten. De op de vaccinatiekalender aanbevolen gedode vaccins kunnen dus op de voorziene tijdstippen toegediend worden.

Anderzijds kunnen sommige infectieziekten waartegen gevaccineerd wordt, bij sommige immunogedeprimeerde patiënten ernstiger gevolgen hebben dan bij mensen met een normale immuniteit. Daarom worden sommige vaccins specifiek voor hen aanbevolen (zie tabel 1).

Deze vaccins kunnen minder efficiënt zijn wanneer ze worden toegediend tijdens een periode van verminderde immuniteit. Daarom kan een hervaccinatie soms aangewezen zijn. Elke patiënt die gevaccineerd werd in een periode van 15 dagen vóór een immunosuppressieve behandeling, moet als niet beschermd worden beschouwd. Hij moet binnen de 3 maanden na de behandeling gehervaccineerd worden, op voorwaarde dat zijn immuniteit hersteld is. Indien mogelijk zullen de aanbevolen vaccins toegediend worden vóór de immunosuppressieve behandeling.

Levend afgezwakte vaccins

Bij levend afgezwakte vaccins bestaat een verhoogd risico op ongewenste nevenwerkingen door de immuundeficiëntie. Dat geldt met name voor de vaccins tegen mazelen, rode hond, bof, rotavirus, varicella, gele koorts, buiktyfus (oraal vaccin) en BCG. Deze vaccins worden in principe niet toegediend bij immunodeficiëntie.

Toch kunnen ze in sommige gevallen aangewezen zijn :
- bij een patiënt met een neoplasie waarvan de ziekte in remissie is en de chemo-therapie minstens 3 maanden gestopt is ;
- het MMR-vaccin kan toegediend worden aan kinderen en volwassenen die HIV-positief zijn en met een lymfocy-tengehalte CD4+ > 200/μL. Beneden 13 jaar baseert men zich op het percentage lymfocyten CD4+ dat hoger moet liggen dan 15% van het totaal aantal lymfocyten.
Familieleden en nauwe contacten van de immunogedeprimeerde patiënt kunnen wel alle vaccins op de aanbevolen tijdstippen ontvangen, inclusief MMR en het vaccin tegen Rotavirus.
Personen uit de omgeving van een immunogedeprimeerde patiënt moeten ook jaarlijks worden ingeënt tegen de griep.

Patiënten die een cortisonbehandeling krijgen

Een cortisonbehandeling is in volgende gevallen geen tegenindicatie voor toediening van levende vaccins :
- als de behandeling minder dan 2 weken duurt ;
- als lage of matige dosissen worden gebruikt, d.w.z. < 20 mg prednison of equi-valenten per dag ;
- bij een langdurige behandeling, één dag op twee, met kortdurende preparaten;
- bij een substitutiebehandeling met fysiologische dosissen ;
- als de cortisone lokaal wordt toegediend (ogen, huid) of via inhalatie ;
- bij intra-articulaire inspuiting of infil-tratie (in geval van tendinitis, bursitis, enz.).
Er bestaat daarentegen wel een tegen-indicatie als de behandeling langer dan twee weken duurt en dosissen worden gebruikt van > 20 mg per dag (of > 2 mg/kg) prednison (of een equivalent) bij personen van meer dan 10 kg. Er moet minstens één maand liggen tussen het einde van de behandeling en de vaccinatie.

Kader 1 : Aanbevolen vaccins voor immunogedeprimeerde patiënten (gedode en levende vaccins)

• Patiënten met HIV en AidsInfluenza, pneumokokken (polysaccharide en geconjugeerde), Hib (indien niet toegediend als kind), meningokokken (polysaccharide en geconjugeerde), hepatitis B
• Patienten met een neoplasie, die een transplantatie hebben ondergaan, die behandeld worden met immunosuppressoren of met radiotherapie :
Influenza, pneumokokken (polysaccha-ride en geconjugeerde), Hib
• Patiënten met asplenie, anatomisch of functioneel (ten gevolge van bv. een sikkelcelanemie) :
Pneumokokken (polysaccharide en ge-conjugeerde), Hib (indien niet toegediend als kind), meningokokken (polys-accharide en geconjugeerde). In geval van een geplande splenectomie worden deze vaccins minstens twee weken voor de interventie toegediend.
• Patiënten met een chronische nierinsufficiëntieInfluenza, pneumokokken (polysaccharide en geconjugeerde), hepatitis B
• Patiënten met een beenmergtransplantatie
Antilichaamtiters tegen diverse antigenen (o.m. tetanus, polio ; mazelen, rode hond, bof, pneumokokken en meningokokken) verminderen 1 tot 4 jaar na de transplantatie. Daarom wordt een hervaccinatie aanbevolen op 12 maanden na de ingreep; voor mazelen en gele koorts, na 24 maanden.

Dr Patrick Trefois

Referenties:
- General recommendations on immunization. Recommandations of the Advisory Committee on Immunization Practice (ACIP). Recommandations and Reports. MMWR. December 1, 2006. Vol.55.
- Measles vaccine. Plotkin & Orenstein. Vaccines fourth edition.


Abonneer u op de nieuwsbrief