FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Kinkhoestprint

Toename kinkhoest in Antwerpen

gepubliceerd op donderdag 1 mei 2008

Volgens een studie van de Dienst infectieziektebestrijding Antwerpen is er sinds 2004 in de provincie Antwerpen sprake van een toename van het aantaal kinkhoestgevallen.

Het aantaal geregistreerde kinkhoestgevallen is gestegen van 0,2/100.000 in 2004 naar 4,8/100.000 in 2006, terwijl in de overige Vlaamse provincies de registratie-incidentie slechts 0,9/100.000 bedroeg en stationair bleef. Deze toename doet zich voor in diverse leeftijdsgroepen waarbij de registratie-incidentie het hoogst is voor kinderen jonger dan één jaar (113,4/100.000). Het aantal registraties nam in drie jaar tijd toe van 13 gevallen in 2003 naar 81 gevallen in 2006. In de eerste helft van 2007 werden 83 nieuwe gevallen opgetekend.

Eenentwintig (26%) kinkhoestgevallen kwamen in 2006 voor bij kinderen jonger dan één jaar en 22 (27%) bij kinderen tussen 1 en 10 jaar. Zevenendertig (46%) patiënten waren ouder dan tien jaar. 34,6% van de gevallen kwam voor bij volwassenen (+ 20 jaar) terwijl dit 25,5% bedroeg in 2004. De gemiddelde leeftijd bedroeg 15,5 jaar met een mediaan van zeven jaar. De leeftijd varieerde tussen nul maand en zeventig jaar. Bij kinderen jonger dan tien jaar bedroeg de registratie-incidentie 25,7/100.000.

Voor de leeftijdscategorie van tien tot twintig jaar bedroeg de registratie-incidentie 5,92/100.000. Bij de eenentwintig kinderen jonger dan één jaar lag de mediaan op de leeftijd van twee maanden met een spreiding van nul tot zes maanden.

In totaal maakten 55 patiënten (66%) een ernstige (full blown) ziekte door; 8 (9,6%) een langdurige hoest en 12 (15%) hadden mineure symptomen. Van 8 (9,6%) is de informatie onvolledig. Veertien patiënten (17%) werden opgenomen in het ziekenhuis. Er werden geen sterfgevallen genoteerd.
Van de 81 gevallen konden er 16 (20%) als secundaire infecties beschouwd worden. Zeven infecties kwamen voor in dezelfde school en drie clusters met respectievelijk 4, 2 en 3 gevallen, kwamen voor in gezinsverband.
Van de 81 gevallen waren er 16 (20%) volledig gevaccineerd, 8 (10%) onvolle-dig, 29 gevallen (36%) waren niet gevac-cineerd en van 28 (34%) gevallen was de informatie niet adequaat.

Mogelijke verklaringen

Waarschijnlijk ligt de combinatie van een verbeterde diagnostiek, een toegenomen alertheid bij artsen, een verbeterde surveillance, de afname van vaccinatie-immuniteit maar ook het in grotere mate circuleren van de bacterie in de provincie aan de basis van de toename.

Deze gegevens onderschrijven de leeftijdshift die ondertussen door verschillende onderzoekers is vastgesteld. Zo is er een leeftijdsverschuiving naar oudere kinderen en volwassenen beschreven (3,5,9). In Antwerpen zien we een procentuele toename van pertussisgevallen bij volwassenen. In 2006 was 56% van de gevallen tien jaar of ouder. Het feit dat een vierde van de gevallen voorkomt bij kinderen die jonger zijn dan één jaar, wijst op het in grotere mate circuleren van de bacterie in de populatie. Dit is des te meer het geval omdat men mag aannemen dat we hier te maken hebben met ernstige ziektebeelden waarbij vertekening via verhoogde alertheid en PCR-techniek in mindere mate meespelen.

De hoge vaccinatiecouverture voor Vlaanderen en ook voor de provincie Antwerpen (een vaccinatiecouverture voor kinkhoest van 92,1%) maakt het erg onwaarschijnlijk dat een verminderde couverture de verklaring is van de toename. Wel kan de afnemende post-vaccinatie-immuniteit in de loop van vijf à tien jaar, resulteren in een verhoogde vatbaarheid van ouderen en een blijvend circuleren van B. pertussis. De hier vastgestelde infectiecijfers suggereren een progressieve toename van de infectiekans door een afnemende immuunstatus met de leeftijd. In de groep van kinderen met een leeftijd tussen één en vijf jaar kwam 20% van de kinkhoestgevallen voor bij kinderen die volledig gevaccineerd waren. In de groep van de zes- tot vijftienjarigen loopt dit op tot 53%. Toch moet nodige voorzichtigheid aan de dag worden gelegd bij de interpretatie van de cijfers, deels door de kleine aantallen en deels door de fouten in de aangeleverde informatie.
De vaststelling van secundaire infecties in gezins-, crèche- en schoolverband wijst ondanks een hoge vaccinatiecouverture op de al eerder beschreven besmettelijkheid van kinkhoest.
Het feit dat Antwerpen momenteel wel en de andere provincies nog niet met kinkhoest geconfronteerd worden, zou kunnen samenhangen met lokale alertheid, maar ook met een reële verhoogde circulatie van de bacterie in de bevolking. Het grote aantal Nederlandse mensen in de provincie en de intensieve contacten onder meer op schoolniveau met een land waar kinkhoest in het verleden en ook nu nog de registratie-incidentie van Vlaanderen overschrijdt is daar niet vreemd aan. Het kan ook zijn dat de toename van de incidentie in Antwerpen een voorbode is van een nakende toename in de rest van België.

Besluit

Het is duidelijk dat een nauwgezette surveillance van kinkhoest noodzakelijk is. Ook zal het nodig zijn diverse surveillancesystemen onderling te vergelijken om een correcte inschatting te maken. Er zal eveneens moeten worden nagekeken in welke mate de huidige adviezen qua moment van toedienen van de eerste vaccindosis moeten aangepast worden. Het frequenter voorkomen van de ziekte, de verschuiving van de ziekte naar oudere leeftijdsgroepen en de tijdsgebonden afnemende immuniteit na vaccinatie, zijn elementen die aan bod komen in de discussie over het toevoegen van kinkhoestantigenen aan de boostervaccinatie bij adolescenten en volwassenen.

Paul Geerts

Referentie :
De Schrijver K. Forse toename van geregistreerde kinkhoestgevallen bij kinderen en volwassenen in provincie Antwerpen. Vlaams Infectieziektebulletin 2007;62(4):4-10.

Voor de praktijk

De Hoge Gezondheidsraad publiceerde in februari 2008 een aangepaste advies i.v.m. vacci-natie tegen pertussis.

• Aanbevolen wordt de vaccinatie met het pediatrische DTPa-vaccin bij jonge zuigelingen stipt te starten op 8 weken kalenderleeftijd, ook voor prematuren.
De herhalingsinentingen op de leef-tijd van 15 maanden en 5-6 jaar moeten strikt toegepast worden (zie fiche vaccinatie tegen kinkhoest bij kind). Voor deze groepen worden pediatrische vaccins gebruikt.
• Op de leeftijd van 14-16 jaar wordt de systematische toediening van eén dosis dTpa aanbevolen, als herha-lingsvaccinatie tegen kinkhoest; dit vervangt de thans geldende herhalingsvaccinatie tegen difterie en tetanus.
• De toediening van één dosis dTpa wordt tevens aanbevolen ongeacht de voorgeschiedenis van een (volledige of onvolledige) kinkhoestvaccinatie, aan volwassenen die geen herhalingsinenting dTpa hebben gekregen op 14-16 jaar, en die in contact komen met ongevaccineerde of onvolledig gevaccineerde zuigelingen (< 12 maanden) volgens het principe van de cocoonvaccinatie, met name: jonge of toekomstige ouders en hun naaste familiecontacten, alsook het verzorgend personeel van pediatrische diensten en kinderdagverblijven.
• Een interval van 2 jaar tussen een vroegere dT en een dTpa inenting wordt als veilig minimum interval beschouwd (dit interval is gebaseerd op de gegevens beschikbaar uit de literatuur).
• Buiten deze ene herhalingsdosis zal geen bijkomende herhalingsvaccinatie met het dTpa vaccin worden aanbevolen zolang er niet meer gegevens over de beschermingsduur en de veiligheid van herhaalde vaccinatie op volwassen leeftijd beschikbaar.


Abonneer u op de nieuwsbrief