FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Gezondheidspersoneelprint

Huisartsen : Vaccinatiegraad

gepubliceerd op dinsdag 1 mei 2007

Huisartsen kunnen, door hun herhaalde patiëntencontacten, een belangrijk reservoir van besmettelijke ziekten zijn die ze kunnen overdragen op hun patiënten. Ze lopen ook een verhoogd risico op bepaalde infecties, zoals bv. hepatitis B door een prikaccident.

De Hoge Gezondheidsraad en het Fonds voor Beroepsziekten bevelen daarom bepaalde vaccinaties aan voor huisartsen. Bovendien spelenhuis artsen een belangrijke voorbeeldrol en wordt hun houding tegenover vaccinatie vaak gereflecteerd in hun eigen vaccinatiestatus.

Opzet van de studie

Er zijn weinig gegevens bekend over de vaccinatiegraad van artsen in België. Een studie uit 2004-2005 van het Département de Médecine Générale (DMG) van de ULB, het Centre Universitaire de Médecine Généralevan de UCL en het DMG van de Ulg analyseerde de vaccinatiegraad van de Franstalige huisartsen en mogelijke redenen waarom ze niet gevaccineerd zijn. Daarvoor werd in november 2004 een schriftelijke vragenlijst verstuurd naar een toevallig samengesteld staal van 1220 actieve huisartsen (20% van het totaal aantal huisartsen). 730 vragenlijsten (61%) werden geanalyseerd. Dit hoge aantal respondenten laat toe om statistisch significante besluiten te trekken over de vaccinatiegraad. Mannen (68%) boven 50 jaar (51%) zijn oververtegenwoordigd in de studie, vrouwen zijn ondervertegenwoordigd (32%) en bovendien ook jonger (63% van de vrouwen is tussen 35 en 50 jaar). Een meerderheid van de mannen (75%) en de vrouwen (53%) werken in een solopraktijk.

Resultaten

Griep

De vaccinatie tegen griep van gezondheidswerkers heeft een dubbele bedoeling : het besmettingsgevaar voor henzelf terugdringen en komen dat ze het virus overdragen op risicopersonen. Het staat vast dat de vaccinatie van verzorgend personeel leidt tot een daling van de mortaliteit bij patiënten. Daarom wordt aanbevolen dat gezondheidswerkers zich laten vaccineren tegen Influenza, vooral als ze contact hebben met oudere personen en risicopatiënten.
In deze studie zegt een meerderheid van de ondervraagde artsen (67%) in orde te zijn met de griepvacinatie. Dit cijfer ligt hoger dan in andere Belgische studies (waar percentages tussen 30 en 54% worden gemeld) die weliswaar minder grootschalig waren, maar waarbij een specifiekere groep artsen werd bevraagd (peilartsen, artsen verbonden aan rusthuizen...). Mogelijk is dit te verklaren door een hogere participatie van artsen die “vaccinatie-minded” zijn. Een meerderheid van de ondervraagde artsen (60%) laat zich elk jaar vaccineren. Er worden uiteenlopende redenen gegeven waarom men zich niet elk jaar laat vaccineren : omdat men te jong is, omdat men nog nooit griep heeft gehad, omdat men in goede gezondheid verkeert, omdat men door herhaalde contacten met patiënten toch immuun is, enz.
Het lijkt dus dat artsen die zich niet laten vaccineren het risico van asymptomatisch dragerschap en transmissie naar zwakke patiënten
onderschatten.

Tetanus

Bedoeling van de vaccinatie tegen tetanus van gezondheidswerkers is om het besmettingsgevaar voor henzelf terug te dringen. Er bestaat een potentieel besmettingsrisico bij de verzorging van wonden (bv. een prikaccident). Er bestaan geen gegevens over de vaccinatiegraad of over de incidentie van tetanus bij verzorgend personeel. De Hoge Gezondheidsraad beveelt een rappel om de tien jaar aan.
Volgens deze studie zegt 83% van de huisartsen in orde te zijn met de vaccinatie. Bij meer dan 80% gebeurde de laatste vaccinatie minder dan 10 jaar geleden. 41% van de artsen die zeggen niet in orde te zijn, zijn niet van plan om zich te laten vaccineren. Redenen daarvoor zijn o.m. dat ze het vergeten zijn, of dat ze zich wel zullen laten vaccineren in geval van een verwonding.
Bijna een derde van de ondervraagde artsen is van mening dat het vaccin langer dan 10 jaar beschermt.

Hepatitis B

Hepatitis B is één van de meest voorkomende professionele infectieziekten bij gezondheidswerkers. Bij een prikaccident bestaat een belangrijk risico op besmetting met hepatitis B. Het virus kan bovendien langdurig overleven buiten het lichaam. Het risico op blootstelling bij prikaccident met een HBV-positieve bron, ligt tussen 10 à 30% en het besmettingsgevaar is afhankelijk van het serologisch profiel van de besmettingsbron : personen die zowel HBsAg- als HBeAg-positief zijn, hebben meer virus in het bloed en vormen dus een groter risico om de infectie over te dragen dan personen die HBeAg-negatief zijn.
Gezien het grote risico op accidentele blootstelling aan het virus, is vaccinatie noodzakelijk voor iedereen die professioneel in contact komt met bloed, lichaamsvochten en ander mogelijk besmet materiaal. Voor gezondheidswerkers wordt aangeraden om 4 tot 12 weken na de laatste vaccindosis het antistoffengehalte te laten bepalen. Bij een antistoffentiter van meer dan 10 IU/L mag men ervan uitgaan dat de persoon levenslang beschermd is, zowel tegen symptomatische vormen van de ziekte als tegen chronisch dragerschap.
In deze studie zegt bijna 73% van de ondervraagde huisartsen in orde te zijn met de vaccinatie tegen hepatitis B. Artsen jonger dan 35 jaar zijn doorgaans beter gevaccineerd dan de oudere artsen, wat wellicht te maken heeft met de systematische vaccinatie van de laatste jaren tijdens hun stageperiode via de arbeidsgeneeskundige diensten. Dat wordt bevestigd door het feit datmeer dan 50% van de ondervraagden minder dan 10 jaar geleden werden gevaccineerd. De meerderheid (79%) van de artsen heeft een serologische test laten uitvoeren. 53% van de artsen meent dat het vaccin levenslang beschermt, 23% tussen 10 en 20 jaar en 14% tussen 5 en 10 jaar.

Rubella

Bedoeling van de vaccinatie van gezondheidswerkers tegen rubella is om het besmettingsgevaar voor henzelf terug te dringen en om te voorkomen dat ze het virus zouden overdragen op jonge kinderen en zwangere vrouwen. In België bestaat er enkel voor de congenitale infecties een meldingsplicht, en zijn de epidemiologische gegevens weinig betrouwbaar. We beschikken ook niet over gegevens over de vaccinatiegraad van verzorgend personeel. Symptomatische en asymptomatische dragers van het virus kunnen aan de basis liggen van een infectie van de patiënten waarmee ze contact hebben. Vermits de infectie kan overgedragen worden vóór de eerste symptomen optreden, ligt het transmissiegevaar door gezondheidswerkers hoog. Daarom worden niet-beschermde gezondheidswerkers, en in het bijzonder personeel van kraamafdelingen, en diensten pediatrie en infectieziekten, aangeraden om zich te laten vaccineren. Volgens deze enquête is de meerderheid (67%) van de artsen niet gevaccineerd tegen rubella. Vrouwen (71%) en artsen jonger dan 35 jaar (75%) zijn het best gevaccineerd. In 80% van de gevallen dateert de vaccinatie van meer dan 20 jaar geleden.
Huisartsen zijn dus duidelijk ondergevaccineerd. Misschien omdat ze het risico voor hun patiënten onderschatten, of omdat ze geen contact hebben met kraamafdelingen of diensten voor pediatrie en infectieziekten. Vermits het rubellavaccin gekoppeld is aan dat tegen mazelen, mag men veronderstellen dat er ook hier sprake is van onder-vaccinatie. Nochtans wordt de vaccinatie van gezondheidswerkers tegen mazelen aanbevolen om het besmettingsgevaar voor henzelf terug te dringen en om te voorkomen dat ze het virus zouden overdragen op jonge kinderen en risicopersonen, en om de ziekte uit te roeien.
Bijna 60% van de artsen meent dat het rubellavaccin levenslange bescherming biedt.

Pertussis

Er bestaan geen studies over de vaccinatiegraad van gezondheidswerkers tegen pertussis, en evenmin over het mogelijke besmettingsgevaar van verzorgend personeel voor zuigelingen en jonge kinderen. Gezien de huidige verhoging van het aantal kinkhoestgevallen in België en de vermindering en zelfs verdwijning van de antilichamen tegen pertussis 5 tot 10 jaar na vaccinatie, zijn volwassenen bijzonder vatbaar voor deze infectie. Verzorgend personeel kan dan ook een eventuele vector zijn van deze ziekte, een situatie die perfect vermijdbaar is door vaccinatie. De Hoge Gezondheidsraad adviseert de herhalingsvaccinatie van iedereen die contact heeft met zuigelingen en van personen die als kind geen volledige vaccinatie kregen. Het beschermend effect van het vaccin bij volwassenen en de vermindering van het pharyngale dragerschap moet nog wel worden bevestigd.
In deze enquête zegden 43% van de huisartsen niet in orde te zijn met de vaccinatie, 36% wel, en 21% wist het niet. Artsen ouder dan 50 jaar waren significant minder gevaccineerd dan de jongere artsen. Bij bijna 76% van de artsen die zegden voldoende gevaccineerd te zijn, dateerde het laatste vaccin van meer dan 20 jaar geleden. Bijna 89% van de ondervraagden was niet van plan om zich binnen het jaar te laten vaccineren. 31% van de artsen is van oordeel dat de maximale beschermingsduur van het vaccin tussen 10 en 20 jaar ligt, 30% levenslang en 14% tussen 5 en 10 jaar. 23% zegt de beschermingsduur niet te kennen.
Er bestaat dus een duidelijke ondervaccinatie en een slechte beschermingsgraad tegen pertussis bij de ondervraagde artsen.

Polio

Er bestaat geen verhoogd professioneel risico op polio.
Volgens deze enquête zegt 74% van de ondervraagde artsen gevaccineerd te zijn. 62% kreeg het laatste vaccin meer dan 20 jaar geleden. 37% denkt dat het vaccin levenslang beschermt, 36% tussen 10 en 20 jaren, en 16% tussen 5 en 10 jaar.

Difterie

Er bestaat geen verhoogd professioneel risico op difterie. Een meerderheid van de ondervraagde artsen (69%) zegt in orde te zijn met de vaccinatie. In 32% van de gevallen dateert de laatste vaccinatie van 5 jaar geleden, 27% tussen 5 en 10 jaar en 28% meer dan 20 jaar. Een meerderheid van de artsen die zeggen in orde te zijn met de vaccinatie, is minder dan 10 jaar geleden gevaccineerd (82%). Bij diegenen die zeggen niet in orde te zijn, is de vaccinatie in 96% van de gevallen meer dan 20 jaar geleden. Bijna 32% van de ondervraagde artsen is van mening dat het vaccin tussen 10 en 20 jaar beschermt, 41% tussen 5 en 10 jaar.

Andere vaccinaties

54% van de artsen is ook tegen andere infecties gevaccineerd : hepatitis A (35%), gele koorts (21%), buiktyfus (13%), BCG (9%), pneumokokken (7%), meningitis en pokken (5%).

Besluit

In de Franse Gemeenschap bedraagt de vaccinatiegraad van huisartsen tegen de griep 67%; tegen tetanus 83% en tegen Hepatitis B 73%, wat hoger dan of gelijk is aan andere internationale en Belgische studies. Deze resultaten bevestigen dat de Belgische huisarts bewust is van het professionele risico op griep en Hepatitis B. Of ze ook beseffen dat ze een mogelijk reservoir zijn van andere vaccineerbare aandoeningen en hun (verzwakte) patiënten kunnen infecteren, is niet bekend. Zo blijken ze alleszins onvoldoende gevaccineerd te zijn tegen pertussis en rubella.

Dr Pascal Semaille - DMG - ULB
Dr Patrick Tréfois

Voor de praktijk

De vaccinatie van de huisarts is belangrijk om drie redenen :

  • de huisarts kan een belangrijke besmettingsbron zijn voor (zwakke) patiënten waarmee hij/zij geregeld contact heeft;
  • de huisarts heeft een belangrijke voorbeeldfunctie inzake vaccinaties;
  • de huisarts kan zelf besmet raken.

Voor de huisarts zijn volgende vaccinaties aan te bevelen :

  • griep : jaarlijks, in de herfst;
  • tetanus-difterie : zoals voor iedereen een rappel om de 10 jaar. Indien de vaccinatie meer dan 20 jaar geleden gebeurd is, zijn 2 injecties met een interval van 6 maanden aangeraden. In geval van twijfel over de vroegere vaccinatie, wordt een volledige primovaccinatie in 3 dosissen (0, 1, 12 maanden) aangeraden;
  • Hepatitis B : een volledige vaccinatie (3 dosissen op 0, 1 en 6 maanden of 4 dosissen op 0, 1, 2 en 12 maanden), met controle van de antilichamen 4 tot 12 weken na de laatste dosis. Bij een antistoffentiter boven 10UI/ml is er levenslange bescherming;
  • Pertussis : een rappel op volwassen leeftijd (samen met rappel voor difterie-tetanus);-
  • Rubella : een inhaaldosis (in combinatie met bof en mazelen) indien de arts als kind geen twee dosissen heeft ontvangen (op 12-15 maanden en 11-12 jaar).

Bron
P. Semaille, Catherine Gourbin, Delphine Legrand, Aurelia Meyer, Michel Roland, Dominique Paulus, Corine Boüüaert, Patrick Tréfois. Evaluation de la couverture vaccinale des médecins généralistes en Communauté Française et région de Bruxelles Capitale. Rev Med Brux 2006 ; 27 :292-302.


Abonneer u op de nieuwsbrief