FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Diverse onderwerpenprint

Maternale antistoffen en bescherming zuigelingen.

gepubliceerd op vrijdag 2 mei 2014

De Sabinprijs voor vaccinologie 2013, die door GSK wordt georganiseerd, is toegekend aan Elke Leuridan (Universiteit Antwerpen) voor een doctoraatstudie over de aanwezigheid en de duur van maternale antistoffen bij zuigelingen.

Bij de geboorte wordt de bescherming tegen infectieziekten in belangrijke mate geboden door antistoffen die de zuigeling krijgt via de placenta en moedermelk. Deze antistoffen verdwijnen tijdens de eerste levensmaanden terwijl het eigen immuunsysteem van het kind zich ontwikkelt.
Het interval tussen het verlies van de bescherming geboden door de moeder en de bescherming geboden door vaccinatie van het kind, moet dus zo kort mogelijk zijn.

De studie beschrijft de resultaten van enkele prospectieve studies in de provincie Antwerpen.
De duur van de aanwezigheid en de hoeveelheid van maternale antistoffen bij zuigelingen tegen mazelen, bof, rubella en varicella is kleiner dan verwacht. De mediane duur van aanwezigheid is 2,6 maanden voor mazelen-antistoffen, 3,6 maanden voor bof-antistoffen, 2,1 maanden voor rubella-antistoffen en 2,4 maanden voor varicella-antistoffen.
De kinderen van vrouwen die zelf als kind ingeënt werden tegen mazelen, hebben minder lange en minder hoge bescherming tegen mazelen tijdens de eerste levensmaanden dan kinderen waarvan de moeder mazelen heeft gehad.
Vooral mazelen veroorzaakt een hoge ziektelast wanneer jonge zuigelingen besmet worden. Het sluiten van het vatbaarheidsvenster is dan ook van het grootste belang. De resultaten van deze studie ondersteunen de aanbeveling voor vroegtijdige toediening van een mazelenvaccin aan jonge kinderen tijdens een epidemie of wanneer ze naar endemische gebieden reizen of migreren. Mazelenvaccinatie gebeurt in die omstandigheden het best vanaf de leeftijd van 6 maanden, gevolgd door het normale schema op de aanbevolen leeftijd van 12 maanden en op 10-12 jaar.

Ook voor kinkhoest is er een hoge ziektelast bij zuigelingen die nog te jong zijn om al volledig ingeënt te zijn. Deze studie onderzocht het effect van een herhalingsvaccinatie bij volwassen vrouwen op de bescherming van hun kinderen tegen kinkhoest. De positieve resultaten ondersteunen de cocoonstrategie waarbij de ouders en andere verzorgers van pasgeborenen worden gevaccineerd tegen kinkhoest. Bovendien ondersteunen de resultaten de huidige aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad en van de CDC in de VS om zwangeren te vaccineren.

De resultaten van de thesis helpen om het beleid te bepalen inzake vaccinatie tijdens de zwangerschap en de vroegtijdige vaccinatie van jonge zuigelingen. Tot slot onderstrepen de resultaten het belang van tijdige toediening van vaccins overeenkomstig de regionale richtlijnen.

Dr Elke Leuridan
Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV)
Vaccin & Infectieziekten Instituut
Referentiecentrum Wereldgezondheidsorganisatie (WHO-Euro)
Universiteit Antwerpen

Abonneer u op de nieuwsbrief