FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Griepprint

Vaccin tegen seizoensgriep: een overzicht van ongewenste effecten

gepubliceerd op vrijdag 22 augustus 2014

Het geïnactiveerd griepvaccin heeft een zeer goed veiligheidsprofiel.

We vatten in dit artikel de beschikbare gegevens samen over de ongewenste effecten van het geïnactiveerd vaccin tegen de seizoensgriep. Herinneren we eraan dat de vaccins die in België op de markt zijn allemaal trivalente vaccins zijn die geen adjuvantia bevatten. In sommige landen zijn ook tetravalente vaccins op de markt. Het levend afgezwakte vaccin is evenmin beschikbaar in ons land.

Vergelijking van de effecten van de infectie en van het vaccin

Op de site van het European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) staat een vergelijkende tabel met de risico’s verbonden aan een griepinfectie en met vaccinatie aan een geïnactiveerd griepvaccin (1).

Ongewenste effecten (2)

Courant voorkomende nevenwerkingen
• Lokale reacties op de injectieplaats:
pijn, zwelling, roodheid, verharding.
Doorgaans zijn deze effecten niet ernstig, verhinderen ze de normale bezigheden niet en verdwijnen ze spontaan binnen de 48 uren. Dergelijke effecten kunnen optreden bij 65% van de gevaccineerden, en meer bij vaccins die een adjuvans bevatten dan bij vaccins zonder adjuvans.
• Systemische reacties:
voorbijgaande koorts (1–2 dagen), myalgie, arthralgie, hoofdpijn. Minder dan 15%; vooral bij kinderen en bij een eerste blootstelling aan de antigenen in het vaccin. Bij jonge kinderen geven vaccins met een subvirus minder systemische reacties.
• Deze systemische effecten worden niet meer vastgesteld bij recente tests met
de huidige geïnactiveerde vaccins. Het enige verschil tussen placebo groepen en gevaccineerde personen was pijn en roodheid op de injectieplaats.

Zeldzame neveneffecten (<1/10.000)

• Anafylaxie
• Koortsconvulsies.
Er bestaan tot nu toe geen aanwijzingen voor een verband tussen koortsconvulsies en het geïnactiveerd griepvaccin. In 2010 toonde één studie in Australië wel een dergelijk verband, maar deze studie had betrekking op een vaccin van één producent en werd in latere jaren niet teruggevonden.
Bij kinderen van 12 à 23 maanden die tegelijk een geïnactiveerd griepvaccin en het 13 valente pneumokokkenvaccin kregen, bestaat wel een verhoogd risico op koortsconvulsies (geschat op 1 per 2.000 à 3.000 gevaccineerde kinderen).
• Syndroom van Guillain-Barré
Het syndroom van Guillain-Barré heeft een jaarlijkse incidentie van 10 à 20 gevallen per miljoen volwassenen en is geassocieerd met sommige luchtweg- en gastro-intestinale infecties (met name infecties met Campylobacter).
Het griepvaccin van 1976 was geassociëerd met een risico op een lichte toename van Guillain-Barré (iets minder dan 10 gevallen per miljoen gevaccineerde personen). Latere studies konden geen significante toename van het risico of van het aantal gevallen per miljoen gevaccineerden aantonen. Het risico is alleszins veel kleiner dan dat geassocieerd met een ernstige griep en haar complicaties (3, 4).
• Er werd nooit een verband aangetoond tussen het vaccin tegen de seizoensgriep en narcolepsie.

Veiligheid

In een studie bij 250.000 kinderen in de EU (5) werd geen enkele medische verwikkeling vastgesteld in de twee weken na vaccinatie met de geïnactiveerde vaccins. Ook een studie bij 45.000 kinderen tussen 6 en 23 maanden (6) toonde geen significant verband met medische verwikkelingen, met uitzondering van een lichte toename van gastritis en duodenitis (wat zich uitte in episoden van nausea en braken die spontaan overgingen). Daarentegen werd een vermindering van bovenste luchtweginfecties, astma en middenoorontstekingen vastgesteld.
Verschillende studies tonen ook aan dat de geïnactiveerde vaccins veilig zijn voor zwangere vrouwen (7, 8).

Tegenindicaties

Vaccinatie met een geïnactiveerd griepvaccin is niet aangeraden voor personen met

  • een bevestigde anafylactische reactie bij een eerdere griepvaccinatie,
  • een bevestigde anafylactische reactie op een van de bestanddelen van het vaccin.

Referenties:
1 Influenza vaccination. European Center for disease prevention and control. http://www.ecdc.europa.eu/en/healthtopics/seasonal_influenza/vaccines/Pages/influenza_vaccination.aspx
2 Plotkin, Orenstein, Offit. Vaccines. 6th edition. Chapter 17.
3 Schessl J, Luther B, Kirschner J, Mauff G, Korinthenberg R. Infections and vaccinations preceding childhood Guillain-Barré syndrome : a prospective study. Eur J Pediatr 2006 ;165:605-612. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16691408
4 R Baxter, N Bakshi, B Fireman et al. Lack of Association of Guillain-Barré Syndrome with Vaccinations. Clin Infect Dis. (2013) doi : 10.1093/cid/cit222. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23580737
5 France E.K., Glanz J.M., Xu S., et al. Safety of the trivalent inactivated influenza vaccine among children: a populationbased study. Arch Pediatr Adolesc Med. 2004;158:1031-1036. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15520339
6 Hambidge S.J., Glanz J.M., France E.K., et al. Safety of trivalent inactivated influenza vaccine in children 6 to 23 months old. JAMA. 2006; 296 (16):1990-1997. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/17062862
7 Mak T.K., Mangtani P., Leese J., et al. Influenza vaccination in pregnancy: current evidence and selected national policies. Lancet Infect Dis. 2008; 8:44- 52. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/18156088
8 Moro P.L., Broder K., Zheteyeva Y., et al. Adverse events in pregnant women following administration of trivalent inactivated influenza vaccine and live attenuated influenza vaccine in the Vaccine Adverse Event Reporting System, 1990-2009. Am J Obstet Gynecol. 2011; 205:473.e1-473. e9. http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/20965490


Abonneer u op de nieuwsbrief