FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Epidemiologieprint

Vaccinatiegraad : Frans Gemeenschap

gepubliceerd op zaterdag 1 mei 2010

Ruim 90% van de kinderen tussen 18-24 maanden heeft de volledige vaccinatie met het hexavalente vaccin gekregen. Voor pneumokokken bedraagt de vaccinatiegraad 80,70%, voor MBR 92,4%, voor meningokokken C 91,2% en voor Rotavirus 77,3%.

Sinds 2 decennia wordt de vaccinatiegraad van zuigelingen in de Franse Gemeenschap nauwgezet opgevolgd. In 2009 werd voor de 8ste keer een bevraging georganiseerd volgens een vaste methode. Het betreft een interview bij een representatief staal van ouders van kinderen tussen 18 en 24 maanden. Deze studie wordt uitgevoerd door PROVAC, het universitair samenwerkingsverband (ULB-ULg-UCL) dat samen met de Direction Générale de la Santé de la Communauté française instaat voor het vaccinatieprogramma. De interviews werden uitgevoerd door medisch-pedagogisch personeel van de ONE in de woonplaats van de kinderen op het Waalse grondgebied.

Sinds de enquète uit 2006 onderging de vaccinatiekalender van zuigelingen twee belangrijke wijzigingen:
 het gratis ter beschikking stellen van het geconjugeerde pneumokokkenvaccin (Prévenar®) in januari 2007;
 de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad uit 2007 om zuigelingen te vaccineren tegen Rotavirus en de gedeeltelijke terugbetaling van dit vaccin vanaf 2008.
De kinderen waarop deze enquète betrekking heeft zijn geboren tussen 31 mei en 30 november 2007 en behoren dus tot de eerste cohorte die heeft kunnen genieten van het gratis pneumokokkenvaccin en van de gedeeltelijke terugbetaling van het vaccin tegen Rotavirus.

Resultaten

De enquète werd uitgevoerd in 48 Waalse gemeenten. Van de 576 gecontacteerde ouders hebben er 526 meegewerkt aan de enquète en het vaccinatiedocument van 97,3% van de kinderen werd gecontroleerd. 8,7% van de ouders weigerden mee te werken aan de enquète.

Vaccinatiegraad

De vaccinatiegraad werd bepaald aan de hand van de gegevens in het boekje van de ONE of van de vaccinatiekaart. Ruim 90% van de kinderen tussen 18-24 maanden heeft de volledige vaccinatie met het hexavalente vaccin gekregen. Voor pneumokokken bedraagt de vaccinatiegraad 80,70%, voor MBR 92,4%, voor meningokokken C 91,2% en voor Rotavirus 77,3%.
De evolutie van de vaccinatiegraad tussen 2006 en 2009 wordt weergegeven in Tabel 1.

Tabel 1 : Evolutie van de vaccinatie-graad tussen 2006 en 2009 (Wallonië)
2006 (n=493) 2006 (n=493) 2009 (n=512) 2009 (n=512)
n % n %
Polio 4 dosissen 468 94,9 463 90,4
DTP 4 dosissen 467 94,7 464 90,6
Hib 4 dosissen 461 93,7 462 90,2
VHB 3 dosissen 456 92,7 462 90,2
MBR 439 89,0 473 92,4
Meningokok C 456 92,5 467 91,2
Pneumokok 145 29,4 413 80,7

In vergelijking met 2006 stellen we een achteruitgang vast voor het hexavalent vaccin en voor Meningokokken C. De verschillen zijn evenwel statistisch niet significant. Voor MBR is er een lichte vooruitgang, maar ook hier wordt de drempel van 95% nog niet gehaald. Alleen voor het vaccin tegen pneumokokken wordt een gevoelige verbetering genoteerd met meer dan 51%. De vaccinatiegraad bedraagt nu 80,7%.

In 2009 werd 74,1% van de kinderen volledig gevaccineerd tegen DTP4+Hib4+IPV4+HBV4+MBR+ Men C+Pn3. Wanneer we het pneumokokkenvaccin niet meere-kenen, is 84,0% van de kinderen gevaccineerd tegen DTP4+Hib4 +IPV4+HBV4+MBR+Men C. Dit is vergelijkbaar met de resultaten van 2006.
Een gedetailleerde analyse van de verschillende dosissen toont een vermindering met 6% tussen de 3de en de 4de dosis van het hexavalent vaccin, en een vermindering met 13% tussen de 2de en de 3de dosis van het pneumokokkenvaccin. Terwijl 98% van de kinderen correct met het vaccinatieschema starten, wordt tijdens het tweede levensjaar niet dezelfde vaccinatiegraad bereikt (Zie tabel 2).

Tabel 2 : Vaccinatiegraad voor de verschillende dosissen van het hexavalent vaccin en het vaccin tegen pneumokokken.
Vaccin (n=512)Dosis 1Dosis 2Dosis 3Dosis 4
Hexavalent 98,0 98,0 96,9 90,0
Pneumokokken 97,1 93,6 80,7 1,4

Opvolging en kwaliteit van de vaccinatiekalender

Het vaccinatieschema wordt opgesteld op basis van, enerzijds, de epidemiologie, en anderzijds de preciese kenmerken van de vaccinale bescherming. Daarom start de vaccinatie op de leeftijd van 2 maanden (opdat het kind zo snel mogelijk beschermd is tegen Hib).
Bijna 60% van de kinderen worden effectief gevaccineerd tussen de 8ste en de 10de week, maar bijna 35% start met meer dan een maand vertraging.

Het vaccinatieschema voorziet op elke leeftijd de gelijktijdige toediening van meerdere vaccins: het hexavalente vaccin en het pneumokokkenvaccin op 2 en 4 maanden, MBR en de 3de dosis pneumokokken op 12 maanden, 4de dosis hexavalent en meningokokken C op 15 maanden. We stellen vast dat deze aanbevolen combinaties niet worden gerespecteerd. Bijna 75% van de kinderen krijgt tegelijk de eerste dosis hexavalent en pneumokokken, maar voor de dosissen die na de leeftijd van 12 maanden worden toegediend stellen we vast dat minder dan de helft tegelijk MBR samen met de 3de dosis pneumokokken of de 4de dosis hexavalent samen met meningokokken C krijgt.

Dit stellen we vast bij alle vaccinatoren, zowel ONE, pediaters als huisartsen. Gezien de wijziging van het vaccinatieschema op 12 en 15 maanden in 2007, zijn we ook de combinaties MBR/Hexavalent (4de dosis) en Meningokokken/Pneumokokken (3de dosis) nagegaan. Zij worden evenmin gerespecteerd. De wijzigingen aan de vaccinatiekalender zijn dus niet de reden waarom de aanbevolen combinaties niet worden toegepast. Wellicht aarzelen nog heel wat vaccinatoren om gelijktijdig meerdere vaccins toe te dienen. Dit houdt evenwel het risico in dat het vaccinatieschema niet volledig wordt uitgevoerd.

Vaccinatoren

Meer dan 55% van de kinderen worden gevaccineerd door de ONE, 40% door pediaters (privé of in het ziekenhuis) en minder dan 5% door huisartsen. Deze verdeling is in de loop der jaren niet veranderd.

Analyse van de vaccinatiegraad

Wanneer we de vaccinatiegraad koppelen aan de socio-economische karakteristieken, zoals bv. het gezinsinkomen, zien we voor wat de gratis vaccins betreft geen statistisch significante verschillen.
Voor het Rotavirus zien we daarentegen wel dat kinderen uit de armste gezinnen minder gevaccineerd zijn. Tussen de twee hoogste inkomenscategorieën zien we geen verschil. Wel belangrijk daarentegen is het feit of de ouders al dan niet geregeld naar de de consultaties van de ONE gaan.

Tabel 3. Vaccinatiegraad in verhouding tot gezinsinkomen
InkomenRota 1Rota 2
% %
0-1500 eu. 69,8 62,3
1500-3000 eu. 85,6 83,2
>3000 eu. 85,4 83,2
p waarde 0,01 0,001

In tabel 4 vergelijken we de vaccinatiegraad van kinderen die vanaf de geboorte altijd of geregeld de consultaties van de ONE volgen met die van kinderen die niet of onregelmatig naar de consultaaties gaan.
Voor alle gratis vaccins ligt de vaccinatiegraad hoger bij kinderen die de consultaties opvolgen. De verschillen zijn significant voor de 4de dosis van het hexavalent vaccin, voor MBR, meningokokken C en de 3de dosis pneumokokken. Voor Rotavirus is er daarentegen geen significant verschil, al ligt de vaccinatiegraad iets hoger voor de kinderen die de consultaties niet volgen. Bij de kinderen die niet door de ONE worden opgevolgd, ligt de vaccinatiegraad voor geen enkel vaccin boven 90%.

Tabel 4. Vaccinatiegraad in functie van de consultaties van de ONE
Consultatie ONEHexa4MBRMen CPn3Rota1Rota2
Ja 93,5 95,1 95,1 86,1 79,6 76,3
Neen 86,5 89,7 86,9 75,8 84,9 81
p waarde 0,05 0,05 0,001 0,01 NS NS

Weigering om te vaccineren

De aanbevolen vaccinaties worden zelden geweigerd door de ouders. Op basis van deze enquète kunnen we het aantal weigeringen schatten op 1,52%. Voor pneumokokken en Rotavirus bedraagt ze 3%, voor de andere vaccins is het aantal weigeringen verwaarloosbaar. Sinds de introductie van het hexavalent vaccin wordt ook de vaccinatie tegen hepatitis B goed aanvaard.

Besluit

De vaccinatiegraad van zuigelingen in de Franse Gemeenschap blijft constant in vergelijking met 2006. Wat MBR betreft is er een lichte vooruitgang, maar met 92,4% wordt nog steeds niet de drempel van 95% bereikt die nodig is.
Alhoewel de vaccinatie van zuigelingen vrij goed wordt opgevolgd door de ouders, stellen we vast dat de vaccinatiegraad vooral in het 2de jaar daalt en onder de 95% komt. In totaal ontving 74% van de kinderen alle aanbevolen vaccins volledig.
De vaccinatoren zouden de vaccinatiegraad kunnen verbeteren door meer aandacht te besteden aan de kinderen ouder dan 12 maanden. Het systematisch uitnodigen van deze kinderen voor de vaccinaties op 12 en 15 maanden, zoals de ONE doet, verdient navolging van de andere vaccinatoren.

B Swennen, MD, MPH
E Robert, MPH

Het volledige rapport kan geraadpleegd worden op : www.sante.cfwb.be/publications-et-periodiques/


Abonneer u op de nieuwsbrief