FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Kinkhoestprint

Vaccinatie tijdens de zwangerschap

gepubliceerd op woensdag 13 april 2016

Een nieuwe Belgische studie bevestigt dat de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad om zwangere vrouwen te vaccineren tegen kinkhoest, pasgeboren kinderen daadwerkelijk beschermt. Door deze vaccinatie worden zuigelingen beschermd tegen kinkhoest tijdens de eerste levensmaanden, vóór ze zelf worden gevaccineerd.

De studie loopt nog verder om na te gaan of het iets zwakkere humorale immuunantwoord op bepaalde antigenen na de primovaccinatie, al dan niet een klinische betekenis heeft of verdwijnt na een 4e dosis van een kinkhoestbevattend vaccin.

Epidemiologie

Kinkhoest (of pertussis) wordt veroorzaakt door Bordetella pertussis. Het is een zeer besmettelijke respiratoire infectie die verantwoordelijk is voor een belangrijke morbiditeit en mortaliteit bij jonge kinderen.
Goed georganiseerde vaccinatieprogramma’s hebben ervoor gezorgd dat naar schatting 86 % van de zuigelingen wereldwijd drie dosissen van het vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest krijgen (DTP).

Vijftien jaren na de vervanging van het volcellige kinkhoestvaccin (Pw) door het acellulaire kinkhoestvaccin (Pa) treden in verschillende geïndustrialiseerde landen cyclische epidemies op, ondanks een hoge vaccinatiegraad. Vele factoren spelen daarbij een rol, maar de belangrijkste oorzaak is de geleidelijke afzwakking van de immuniteit na primovaccinatie of na toediening van een herhalingsdosis met het acellulaire vaccin.
Kinkhoestinfecties komen voor in alle leeftijdsgroepen. De meerderheid van de gevallen worden gezien bij jongeren en (jong)volwassenen vanwege die afnemende immuniteit. De morbiditeit en mortaliteit liggen echter het hoogst bij jonge kinderen die nog niet (volledig) gevaccineerd zijn. De bron van infectie zijn meestal jongeren en volwassenen, vaak binnen de eigen familie.

In België worden zuigelingen gevaccineerd tegen kinkhoest met het hexavalente vaccin DTPa-IPV-Hib-Hep B op de leeftijd van 8, 12 en 16 weken, met een herhalingsdosis op de leeftijd van 15 maanden. Kinderen ontvangen een boosterdosis wanneer ze 4-6 jaar zijn (sinds 2001 in de Franse Gemeenschap en sinds 2004 in Vlaanderen) en op de leeftijd van 14-16 jaar (sinds 2009). Desondanks is het aantal bevestigde infecties in België gestegen van 93 in 2005 naar 843 in 2013, waarvan 25 % bij kinderen jonger dan één jaar. Sinds 2013 wordt daarom een eenmalige boosterdosis op volwassen leeftijd aangeraden.

Vaccinatie tijdens de zwangerschap

Tijdens de eerste zes weken na de geboorte worden zuigelingen nog gedeeltelijk beschermd tegen kinkhoest door de transplacentair verkregen maternale antistoffen (immunoglobulinen IgG). De maternale antistoffen verdwijnen geleidelijk uit het bloed van de baby, met een halfwaardetijd van ongeveer 6 weken.
De hoeveelheid antistoffen is afhankelijk van de placentaire functie (transport) en de serumconcentratie IgG antistoffen van de zwangere vrouw. Door vaccinatie tijdens de zwangerschap worden hoge titers antistoffen opgewekt bij de zwangere vrouw, die getransporteerd worden naar de fœtus en zo de passieve bescherming van het kind na de geboorte verhogen.
Vaccinatie tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap wordt in een groeiend aantal landen aanbevolen, waaronder België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Diverse studies zijn uitgevoerd naar de immunologische aspecten en de veiligheid van deze strategie. Maar er blijven nog enkele vragen bestaan, waaronder de mogelijke interferentie van de maternale antistoffen met het immuunantwoord van zuigelingen na vaccinatie.

Belgische studie

Een prospectieve gecontroleerde cohortestudie werd uitgevoerd bij gezonde zwangere vrouwen in vijf ziekenhuizen in de provincie Antwerpen. De vrouwen mochten de voorbije tien jaren niet gevaccineerd zijn tegen kinkhoest. Eén groep werd gevaccineerd met het dTpa-vaccin (difterie - tetanus - acellulaire kinkhoest) tijdens de zwangerschap, de controlegroep werd niet gevaccineerd. De Hoge Gezondheidsraad had bij de start van de studie nog geen aanbeveling opgesteld om zwangere vrouwen te vaccineren.

Vaccins

De volgende vaccins werden gebruikt:

  • vaccinatie van de zwangere vrouwen: dTpa (Boostrix™), met 5Lf tetanus antitoxine (TT), 2,5 Lf difterie anatoxine (DT), 8 mcg geïnactiveerd pertussis toxine (PT), 8 mcg filamenteus hemagglutinine (FHA) en 2,5 mcg pertactine (Prn);
  • vaccinatie van de zuigelingen: het hexavalente vaccin (Infanrix Hexa™), met 10 Lf tetanus anatoxine (TT), 25 Lf difterie anatoxine (DT), 25 mcg geïnactiveer pertussis toxine (PT), 25 mcg filamenteus hemagglutinine filamenteuse (FHA), 8 mcg pertactine (Prn), het geïnactiveerd poliovirus, oppervlakte antigenen van het hepatitis B-virus en een polysaccharide van Haemophilus influenzae type b.

Bepaling van de antilichamen

Bij alle vrouwen werd een bloedstaal genomen onmiddellijk voor de vaccinatie, één maand na de vaccinatie en bij de bevalling. Bij de bevalling werd ook navelstrengbloed afgenomen.
Bij de babies werd een bloedstaal afgenomen vlak voor de primovaccinatie (week 8 ± 4 dagen) en op de leeftijd van 5 maanden (28 à 35 dagen na toediening van de derde vaccindosis).
De studie loopt momenteel nog verder: resultaten van bloedafnames voor en na de toediening van een boosterdosis van het hexavalente vaccin op de leeftijd van 15 maanden, worden weldra verwacht.
Alle nevenwerkingen die kunnen optreden na vaccinatie werden opgevolgd bij de zwangere vrouwen gedurende dertig dagen na vaccinatie, en alle ernstige nevenwerkingen of afwijkingen werden tijdens de hele studieperiode geregistreerd.

Resultaten

De gevaccineerde groep bestond uit 57 zwangere vrouwen en de controlegroep uit 42 niet-gevaccineerde zwangere vrouwen. De kinderen werden geboren tussen april 2012 en april 2014. De gemiddelde zwangerschapsduur bij vaccinatie was 28,6 weken (22-33). Het gemiddelde interval tussen de vaccinatie en de bevalling was 77,1 dagen (39-117).
In de vaccinatiegroep werden 55 zuigelingen (waaronder twee tweelingen) in de studie opgenomen, in de controlegroep 26 kinderen. Belangrijkste reden voor drop out was het ontbreken van een ondertekende goedkeuring door beide ouders (17/22).

Veiligheid

Bij 46 van de 57 vrouwen uit de vaccinatiegroep werden in totaal 50 klachten genoteerd. De meeste daarvan waren licht tot matig ernstig en verdwenen vanzelf binnen de 72 uren na vaccinatie. Meest beschreven klacht was verharding/induratie ter hoogte van de injectieplaats (N=42), gevolgd door een lichte zwelling op de injectieplaats.
In de vaccinatiegroep werden elf ernstige zwangerschapscomplicaties vastgesteld, tegenover drie in de controlegroep: preeclampsie (5), vroegtijdige contracties (4), hypertensie (3), oligohydramnios (1) en placenta prævia (1). Na onderzoek bleek geen enkele complicatie verband te houden met de vaccinatie. Een strikte vergelijking tussen beide groepen was niet mogelijk omdat de controlegroep geen placebo had gekregen.
Bij de kinderen werden acht ernstige incidenten vastgesteld waarvoor een ziekenhuisopname van minstens één uur nodig was: 7 in de groep gevaccineerde moeders, 1 in de controlegroep. Maar er werd geen causaal verband met het vaccin gevonden. Er werd ook geen enkele congenitale afwijking vastgesteld.

Immunologisch antwoord

Bij het begin van de studie bestond er geen significant verschil in hoeveelheid antilichamen tussen beide groepen zwangere vrouwen. De antilichamen tegen tetanus en difterie waren steeds boven de beschermende drempelwaarde op elk moment in de studie, zowel bij de moeders als de kinderen.
De gevaccineerde vrouwen hadden op het ogenblik van de bevalling statistisch significant hogere titers voor alle antistoffen dan de niet-gevaccineerde vrouwen. Voor tetanus was het verschil niet significant.
Ook in het navelstrengbloed waren de titers antilichamen significant hoger bij de gevaccineerde vrouwen voor alle gemeten antistoffen, maar niet voor tetanus.
Ondanks de daling van de hoeveelheid maternale antilichamen acht weken na de geboorte, bleef de titer tot aan de eerste zuigelingenvaccinatie significant hoger bij de kinderen uit de vaccinatiegroep, ook voor tetanus.
Eén maand na toediening van de derde dosis van het hexavalente vaccin lag de concentratie antilichamen tegen pertactine en het difterie toxine significant lager bij de kinderen uit de groep van gevaccineerde moeders in vergelijking met de controlegroep. Deze concentratie was evenwel gestegen ten opzichte van de titer op de leeftijd van 8 weken.
Voor de anti-Prn, anti-FHA en anti-tetanus antilichamen was er geen verschil tussen beide groepen op de leeftijd van 5 maanden, maar de gemiddelde concentratie antilichamen daalde tussen week 8 en maand 5 bij de kinderen uit de groep van gevaccineerde moeders.

Besluit

Veiligheidsstudies met een groter aantal proefpersonen dan de hier beschreven studie, hebben aangetoond dat vaccinatie tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap veilig is en goed wordt verdragen. De hier gerapporteerde bijwerkingen beantwoorden aan wat bekend is van de bijsluiter van Boostrix™. Het aantal ernstige incidenten beschreven in deze studie, verschilt niet van wat in de algemene bevolking optreedt.

Alle vrouwen waren bij het begin van de studie al voldoende beschermd tegen tetanus. De studie toont een adequaat maternaal antwoord voor de andere componenten van het dTpa-vaccin.
In een spinoff van deze studie is aangetoond dat het humorale immuunantwoord op het dtPa vaccin even adequaat is bij zwangere als bij niet-zwangere vrouwen.

Deze Belgische studie toont aan dat de titer antilichamen in het navelstrengbloed hoger ligt bij de gevaccineerde vrouwen en dat dit aanhoudt tot op het ogenblik van de promovaccinatie van de zuigeling.
Vaccinatie tijdens de zwangerschap beschermt dus pasgeboren zuigelingen tijdens het vatbaarheidsvenster voor kinkhoest in de periode tot aan de primovaccinatie op de leeftijd van 8 weken. Interferentie van de hoge titers maternale antilichamen in de vaccinatiegroep met het humorale immuunantwoord van de zuigelingen, werd gevonden na primovaccinatie van de zuigelingen voor bepaalde antigenen. De klinische betekenis hiervan is echter niet duidelijk. Het vervolg van deze studie zal moeten aantonen of dit verschil in immunologisch antwoord blijft bestaan na een boosterdosis met een kinkhoestbevattend vaccin op de leeftijd van 15 maanden.

Prof Dr Elke Leuridan & Mevr Kirsten Maertens
Centre for the Evaluation of Vaccination, Vaccine and Infectious Diseases Institute,
University of Antwerp, Antwerp, Belgium.

Bron:
Kirsten Maertens, Raïssa Nadège Caboré, Kris Huygen, Niel Hens, Pierre Van Damme, Elke Leuridan. Pertussis vaccination during pregnancy in Belgium: Results of a prospective controlled cohort study. Vaccine. 2016; 34: 142-150.


Abonneer u op de nieuwsbrief