FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Epidemiologieprint

Vaccinatiegraad in Vlaanderen

gepubliceerd op vrijdag 1 september 2006

De vaccinatiegraad van Vlaamse kinderen tussen 18 en 24 maand lag in 2005 voor alle basisvaccins ruim boven de 90% die de Wereldgezondheidsorganisatie in haar strategisch plan vooropstelt. Anderzijds beschikt slechts één op drie jongeren uit het 2e jaar secundair onderwijs zelf over een document met zijn volledige vaccinatiegegevens tegen hepatitis B, mazelen-bof-rubella en meningokokken C.

Dit blijkt uit een grootschalig vaccinatiegraadonderzoek in Vlaanderen uitgevoerd door een consortium van Vlaamse universiteiten (Universiteit Antwerpen, K.U. Leuvenen V.U.B.), in opdracht van minister Vervotte en het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid. Zij pleiten samen voor een volgehouden inspanning om deze vaccinatiegraad te behouden en voor betere registratie.

Vaccinatieprogramma

Vaccinaties zijn een belangrijk middel in de strijd tegen gevaarlijke infectieziekten. Dankzij uitgebreide vaccinatie komen infecties zoals pokken, kinderverlamming, difterie, mazelen en rode hond bijna niet of helemaal niet meer voor in België. Het percentage gevaccineerde personen moet echter voldoende hoog zijn (90% of meer afhankelijk van de ziekte) om deze ziekten blijvend te elimineren. Dit kadert volledig binnen de vijfde gezondheidsdoelstelling van de Vlaamse regering : “...preventie van infectieziekten op significante wijze verbeteren, door het verder verhogen van de vaccinatiegraad voor aandoeningen als polio, kinkhoest, tetanus, difterie, mazelen, bof en rubella...”

In Vlaanderen worden hiervoor een aantal vaccins gratis ter beschikking gesteld van de vaccinatoren : vaccins tegen kinderverlamming, tetanus, difterie, kinkhoest, Haemophilus influenzae type b, hepatitis B, mazelen-bof-rubella en meningokokken van serogroep C. Om te weten hoe goed kinderen gevaccineerd zijn met deze basisvaccins werd dit onderzoek naar de vaccinatiegraad bij Vlaamse kinderen in 2005 uitgevoerd.

Jonge kinderen

Vergeleken met de gegevens uit een gelijkaardige studie uit 1999 bij 1000 jonge kinderen, is de vaccinatiegraad voor alle vaccins sterk verbeterd. In de huidige studie zijn 97% van de zuigelingen volledig gevaccineerd tegen polio, tetanus, kroep, kinkhoest en H influenzae type b in de loop van de eerste 6 maanden, en meer dan 92% ontving zijn 4de dosis in het tweede levensjaar. Meer dan 92% van de kinderen is volledig gevaccineerd tegen hepatitis B en 94% tegen mazelen, bof, rubella en meningokokken C. Dit resultaat kon slechts bereikt worden door de gezamenlijke en volgehouden inspanning van vaccinerende artsen en instanties en een hoogstaand en wetenschappelijk onderbouwd vaccinatiebeleid. Van de andere Europese landen met een vergelijkbaar vaccinatiebeleid en gezondheidszorgsysteem bereiken enkel Finland en Nederland een even hoge vaccinatiegraad.
De meeste jonge kinderen werden gevaccineerd door Kind en Gezin of via het kinderdagverblijf (83%); andere vaccinatoren zijn de kinderarts (11%) of de huisarts (5%). Uit een meer diepgaande analyse van de gegevens blijkt bij kinderen tussen 18 en 24 maand de kans op onvolledige vaccinatie groter bij het jongste kind in het gezin, bij kinderen van niet-werkende moeders, bij kinderen gevaccineerd door de huisarts (mogelijk door andere factoren die maken dat ouders de huisarts als vaccinator kiezen), en wanneer het kind ooit nevenwerkingen vertoonde na vaccinatie. Ziekte van het kind werd door ouders als belangrijkste reden opgegeven voor de onvolledige vaccinatie.

Jongeren

Uit het tweede luik van de studie blijkt dat slechts 31,8% van de jongeren thuis beschikt over alle vaccinatiegegevens tegen mazelen-bof-rode hond, hepatitis B en meningokokken C. Dit zijn de 3 inentingen die zij de voorbije 4 jaren aangeboden kregen. Wanneer de gegevens van de CLB’s hieraan worden toegevoegd, beschikken nog steeds slechts 58,1% van de jongeren over een bewijs van deze 3 vaccinaties. Van 7% van de jongeren werd geen enkel spoor van vaccinaties teruggevonden.
Dit betekent daarom niet dat Vlaamse jongeren slecht gevaccineerd zijn. Het percentage dat een bewijs van vaccinatie kan voorleggen varieert van 76% voor hepatitis B vaccinatie (3 dosissen), tot 80% voor meningokokken C en 84% voor mazelen-bof-rode hond. Dit scoort onvoldoende hoog om deze infecties in Vlaanderen onder controle te houden en te elimineren, maar vermits voor een belangrijk aantal jongeren vaccinatiedocumenten ontbreken zijn deze schattingen eerder op te vatten als een absolute ondergrens.
De belangrijkste vaccinator is hier het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (schoolarts), maar ook huisartsen waren verantwoordelijk voor een belangrijk aandeel van de vaccinaties (20% van de vaccins tegen hepatitis B en tegen mazelen-bof-rode hond en 35% van de vaccins tegen meningokokken C).

In deze leeftijdsgroep blijkt de familiale situatie en werksituatie van de ouders een significante impact te hebben op het documenteren van de vaccinaties. Jongeren van gescheiden ouders, jongeren met een alleenstaande ouder, jongeren met ouders van buiten de EU, en jongeren met een werkzoekende of deeltijds werkende vader blijken minder te beschikken over vaccinatiegegevens.

Pleidooi voor volgehouden inspanning en betere registratie

De vaccinatiegraadstudie toont dus dat jonge kinderen in Vlaanderen in zeer hoge mate en correct gevaccineerd zijn tegen de belangrijkste vaccineerbare infectieziekten. Ondanks het gebrek aan vaccinatiedocumenten bij een belangrijke proportie van de jongeren, wordt ook deze leeftijdsgroep vrij goed bereikt voor vaccinatie. In deze leeftijdsgroep is de registratie van de toegediende vaccins onvolledig, wellicht omdat verschillende instanties betrokken zijn bij de vaccinaties.

Een centraal elektronisch registratiesysteem kan dit gevoelig verbeteren. Het recent gestarte Vaccinnet is hiervoor een adequaat middel. De cijfers van de huidige studie pleiten alvast voor een versnelde en ruime toepassing van het systeem. Zo kunnen alle vaccinatoren (Kind en Gezin, huisartsen, kinderartsen, Centra voor Leerlingenbegeleiding, ...) op een eenvoudige manier toezien op een correcte toepassing van het aanbevolen vaccinatieschema en zo de eliminatie van een aantal infectieziekten versnellen.

Deze tekst is gebaseerd op de officiële mededeling die werd verspreid naar aanleiding van de bekendmaking van het vaccinatiegraadonderzoek in Vlaanderen.
Het volledige rapport vindt u op www.wvc.vlaanderen.be/vaccinatie.


Abonneer u op de nieuwsbrief