FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Diverse onderwerpenprint

Intramusculair : Naaldlengte en plaats van toediening van een vaccin.

gepubliceerd op woensdag 1 september 2004

Unicef en de WGO overwegen om slechts één type van naaldlengte te gebruiken (25mm) voor hun universele zuigelingen vaccinatiecampagnes.

Sommige vaccins worden geleverd met een 25 mm en andere met een 16 mm lange naald. De geschiktheid van deze kortere naalden wordt meer en meer in vraag gesteld. Ze zijn doeltreffend voor intramusculaire inentingen, maar dan enkel volgens de injectietechniek van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO-techniek). Deze techniek omvat het aanspannen van de huid tussen duim en wijsvinger. De naald wordt loodrecht ingebracht.

Recent onderzoek bij 110 jonge kinderen heeft echter getoond dat het gebruik van een 25 mm naald (23 Gauge) voor vaccinatie volgens de WGO-techniek op significante wijze het aantal lokale nevenwerkingen (zwelling en roodheid) reduceert in vergelijking met een 16 mm naald (25 Gauge) (Diggle et al). Dit is zeer aannemelijk, vermits een 23 Gauge een straal van lagere druk produceert (bredere diameter binnen de naald) met wellicht minder weefselbeschadiging als gevolg, dan een 25 Gauge (met een nauwere diameter binnen de naald).

Ook in de dagelijkse praktijk zou het makkelijker zijn om slechts met één type naaldlengte te werken (25 mm), ongeacht of men de WGO - of de Amerikaanse vaccinatietechniek gebruikt. Bij deze laatste techniek wordt de spiermassa ter hoogte van de injectieplaats samengedrukt. Om een betere spierpenetratie te verzekeren, dient de naald onder een hoek van 45° naar inferieur en posterieur ingebracht te worden. Bij prematuren kan eventueel een kortere naald worden gebruikt.

Volwassenen

Bij volwassenen moeten de naalden voor intramusculaire injecties lang genoeg zijn om de spier goed te penetreren en aldus een voldoende immuunantwoord te genereren. Volgens het onderzoek van Poland et al. zijn specifieke naaldlengten vereist om een intramusculaire inenting in de M. deltoïdeus te waarborgen met een penetratie in de spier van tenminste 5 mm.

Nog te vaak worden griep-, hepatitis B- en andere vaccins in de bilstreek toegediend, met als enige reden dat de gevaccineerde dit zeer goed verdraagt en minder lokale nevenwerkingen erover meldt. Blijkbaar biedt de toediening van een vaccin in de bilstreek onvoldoende waarborgen voor de intramusculaire resorptie van het ingespoten antigeen.
Laten we ook het belang van de immunogeniciteit niet uit het oog verliezen. Hoeveel gevallen van non-respons op het griep- of hepatitis-B- vaccin zouden het gevolg zijn van een vaccinatie in de bil in plaats van in de arm ? Wat telt is het immunologisch antwoord van de gevaccineerde op de toegediende entstof, alsook de veiligheid van het vaccin. De M. deltoideus en de anterolaterale zijde van de dij (vastus lateralis van de M. quadriceps) bieden voldoende garanties voor een veilige, intramusculaire en doeltreffende vaccinatie.

Prof. Pierre Van Damme
Universiteit Antwerpen

Referenties op aanvraag te verkrijgen.


Abonneer u op de nieuwsbrief