Actualiteit
Prevalentie van mazelen na eliminatie
In Vaccine verschenen de resultaten van een longitudinale serosurveillance/prevalentiestudie van mazelen uitgevoerd tussen 2003 en 2020 in Japan. Daaruit blijkt dat de seroprevalentie van mazelen toenam in het proces tot eliminatie van mazelen, terwijl de antilichaamtiter toenam.
De studie berekende de mazelenspecifieke antilichaamtiter en het effectieve reproductiegetal (Re) en vergeleek de gegevens in vier perioden: periode 1 (2003-2006): vóór de introductie van de tweede injectie van het mazelenvaccin; periode 2 (2007-2010): vroege termijn eliminatie van mazelen; periode 3 (2011-2014): late termijn in de richting van eliminatie; en periode 4 (2015-2020): na de eliminatie. De seroprevalentie van mazelen nam geleidelijk toe van periode 1 (88,3%) tot periode 4 (95,7%). De seroprevalentie van periode 1 was significant lager dan die van andere perioden, met PA-titer ≥ 16 als positief. Daarentegen namen PA-antilichaamtiters significant af van periode 1 tot periode 4. Met het beschermingsniveau (PA-titer ≥ 128 en ≥ 256) als positief, nam het effectieve reproductiegetal geleidelijk toe van periode 1 (1,8 en 2,3) naar periode 4 (respectievelijk 2,5 en 4,8).
Afnemende niveaus van antistoffen tegen mazelen verhogen mogelijk de gevoeligheid voor mazelen, aldus de auteurs. Deze trend zou een beperking van de vaccinale immuniteit kunnen impliceren bij afwezigheid van een natuurlijke booster voor wilde stammen na eliminatie van mazelen.
Bron: Kurata T, Takeshi M, Kanbayashi D et al. Increasing seroprevalence but waning herd immunity against measles after elimination: Longitudinal seroepidemiology of measles in Osaka Prefecture, Japan, 2003–2020. Vaccine. 2022. 40(46): 6581-6588
https://doi.org/10.1016/j.vaccine.2022.07.025
Zoeken
Abonneer u op de nieuwsbrief