4262 (47,3%) deelnemers ervoeren systemisch reactieve symptomen na een eerste vaccindosis. Factoren die verband houden met een lager risico op dergelijke symptomen waren onder meer hogere leeftijd, mannelijk vs. vrouwelijk geslacht en ontvangst van een mRNA-vaccin vs. ChAdOx1 nCoV-19. Een hoger risico op dergelijke symptomen werd in verband gebracht met SARS-CoV-2-seropositiviteit en COVID-19-symptomen voorafgaand aan vaccinatie, maar niet met SARS-CoV-2-seropositiviteit bij afwezigheid van COVID-19-symptomen. Aanwezigheid versus afwezigheid van zelfgerapporteerde angst of depressie bij inschrijving geassocieerd met een hoger risico op dergelijke symptomen. Anti-S-titers na vaccinatie waren hoger bij deelnemers die na vaccinatie reactieve symptomen ervoeren dan bij degenen die dat niet deden.
De auteurs besluiten dat factoren die het risico op systemische symptomen na SARS-CoV-2-vaccinatie beïnvloeden, onder meer demografische kenmerken, pre-vaccinatie SARS-CoV-2-serostatus en vaccintype zijn. Deelnemers die reactieve symptomen ervoeren na SARS-CoV-2-vaccinatie hadden hogere post-vaccinatietiters van IgG/A/M-anti-S-antilichamen.

Bron: Holt H, Jolliffe DA, Talaei M. et al. Incidence determinants and serological correlates of reactive symptoms following SARS-CoV-2 vaccination. npj Vaccines. 2023. 8(26). https://doi.org/10.1038/s41541-023-00614-0