FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Epidemiologieprint

Kinderdagverblijven : vaccinatie verplichten ?

gepubliceerd op woensdag 1 januari 1997

Het samenbrengen van kinderen op jonge leeftijd in crèches of kinderdagverblijven verhoogt zonder twijfel het besmettingsgevaar voor een waaier van infecties.
Er bestaat een algemene consensus om voor kinderen die in een crèche verblijven de vaccineerbare ziekten te vermijden door toepassing van het nationaal geadviseerd vaccinatieschema.

In ons land is slechts één vaccinatie wettelijk verplicht : het oraal poliovaccin. De ervaring heeft aangetoond dat een verplichting niet nodig is om voor vele van deze ziekten een voldoende hoge vrijwillige vaccinatiegraad te bekomen en de incidentie ervan massaal te verminderen.
Bij sommige ziektekiemen is de infectiedruk echter zo groot dat er, niettegenstaande de lage prevalentie, toch nog beperkte epidemieën kunnen optreden. Vooral kinderen die door hun jonge leeftijd nog niet aan vaccinatie toe waren en dus nog geen bescherming opbouwden, kunnen hiervan het slachtoffer worden.

Mazelen

Een frappant voorbeeld hiervan is het mazelenvirus. Hoewel 90% van de éénjarigen in Sao-Paulo en omstreken waren ingeënt (en 90% van de één tot vierjarigen, 92% van de vijf tot negenjarigen en 96% van de tien tot veertienjarigen mazelen antilichamen vertoonden), kon niet worden belet dat elk jaar een beperkte epidemie optrad.
Een bevolking met een zeer hoge vaccinatiegraad en een gecontroleerde seroconversie van 96% blijkt het mazelenvirus toch nog kans te bieden om zich te verspreiden. Alle kinderen die door onoplettendheid van de ouders of door hun jonge leeftijd nog niet gevaccineerd werden, kunnen hiervan het slachtoffer worden.
Dit wordt ook geïllustreerd in een land als de Verenigde Staten waar een massale vaccinatie tegen mazelen tot nu toe niet heeft kunnen beletten dat er nog steeds beperkte mazelen-epidemieën voorkomen.
Sinds de introductie van het mazelenvaccin in 1963 is de incidentie van mazelen nochtans enorm gedaald van 890.000 aangegeven gevallen in 1941 tot ongeveer 3000 gevallen per jaar tijdens de tachtiger jaren. In 1989 en 1990 werden echter 6 tot 10 maal meer gevallen genoteerd.
Zelfs bij een behoorlijk ingeënte schoolbevolking (90%) kon men beperkte epidemieën waarnemen. De stijging van het aantal gevallen was het sterkst bij de onvoldoende ingeënte stadskinderen (50%) uit de lage socio-economische klasse. De helft van deze kinderen kregen mazelen op een leeftijd (6 -12 maanden) waarbij sommigen nog beschermd zouden moeten zijn door de passieve overdracht van antilichamen bij de geboorte.
Men vermoedt dat dit het gevolg is van het feit dat hun moeder geen mazelenziekte meer doormaakte maar slechts vaccin-geïnduceerde immuniteit aan haar kind meegaf. Gevaccineerde personen hebben een lagere antilichamentiter dan deze die op een natuurlijke wijze mazelen doormaken. Zo vond Maldonado bij een groep van 169 moeders dat alleen de kinderen van moeders geboren voor 1963 - datum waarop met mazelenvaccinatie werd begonnen - aantoonbare antilichamen hadden op de leeftijd van negen à twaalf maanden. Studies moeten nog uitwijzen welk uiteindelijk het beste vaccinatietijdstip is. In de toekomst zal dit probleem misschien opgelost worden door te vaccineren rond 9 maanden, waardoor ook jonge kinderen beschermd worden. In de huidige stand van zaken blijft 15 maanden de aangewezen leeftijd.

Kinkhoest

Ook bij kinkhoest heeft de systematische inenting de incidentie van de ziekte enorm verminderd. Toch is het gevaar niet volledig geweken.
Jonge volwassenen hebben meestal op jonge leeftijd het vaccin gekregen, maar de bescherming is slechts tijdelijk. Hierna kan men een - weliswaar minder virulente - kinkhoest doormaken die dikwijls niet als zodanig wordt herkend. Het gevaar van deze milde infecties voor het besmetten van jonge zuigelingen wordt nu meer en meer onderkend.
Zuigelingen kunnen immers op heel jonge leeftijd kinkhoest krijgen en dit in veel ergere mate dan op latere leeftijd. Vóór de leeftijd van zes maanden bedraagt de sterfte zelfs 1 op 100.
In deze context is het gevaar dan ook niet denkbeeldig dat een personeelslid van een kinderopvangcentrum een niet-gevaccineerde zuigeling besmet. In de toekomst zal een hervaccinatie met het acellulair
kinkhoestvaccin dit risico voorkomen.

Verplichte vaccinatie ?

Niettegenstaande de lage prevalentie van vaccineerbare ziekten in ons land is de kans op een beperkte epidemie bij sommigen ervan nog steeds reëel. Dit risico wordt verhoogd wanneer kinderen worden samengebracht in een crèche.
In het licht van wat hoger werd betoogd kan worden geargumenteerd dat een uitbreiding van de vaccinatieplicht zich dan ook opdringt : het algemeen belang van een groep kwetsbare kinderen - de zeer jonge zuigelingen - primeert ten overstaan van het recht op persoonlijke zelfbeschikking.
Het staat nu wetenschappelijk onomstotelijk vast dat de majeure bijwerkingen van de vaccinaties 1.000 à 10.000 maal minder voorkomen dan deze van de ziekte zelf. Ouders van kinderen die in crèches verblijven en die te jong zijn om te worden gevaccineerd, hebben het recht te eisen dat hun kinderen gevrijwaard blijven van besmettelijke ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen.

Deze gedachtengang werd zowel in binnen- als buitenland reeds herhaaldelijk gevolgd.
Zo is de vaccinatie van difterie-tetanus-kinkhoest, mazelen, rode hond en bof in de U.S.A. verplicht in ongeveer alle Staten. Ook de Haemophilus influenzae type b vaccinatie is reeds in 31 staten verplicht.
Een besluit van de Franse gemeenschap (29 maart 1993) stelt dat een kind niet mag worden toegelaten tot een gesubsidieerde opvang, zonder dat de persoon of personen die over hem gerechtigd zijn hun toelating verleend hebben tot het programma voorgesteld door het Office de la Naissance et de l’Enfance (O.N.E.), inclusief het vaccinatieprogramma.
Ook aan Vlaamse zijde zou eenzelfde maatregel moeten worden getroffen. De interdisciplinaire adviescommissie van Kind en Gezin heeft in haar laatste vergadering het belang van een hoge vaccinatiegraad bij kinderen nogmaals onderlijnd, a fortiori kinderen die in een kinderopvangmilieu verblijven. Toch meent de Commissie dat een verplichte vaccinatie niet kan worden geadviseerd omdat dit als algemeen maatregel een wetswijziging zou vereisen. Zij dringt wel aan op een algemene sensibilisering en goede individuele voorlichting om tot een maximale immuunstatus van jonge kinderen te komen.

Dr. L. Blancke

Bronnen :
1. Committee on infectious diseases, A.A.P. Children in out-of-home child care.1994 Red Book.
2. Sabin A.B. My last will and testament on rapid elimination and ultimate global eradication of poliomyelitis and measles. Pediatrics 1992; 90 (supplement) : 126 - 169.
3. Markowitz L.E., Orenstein W.A. Measles vaccines. Ped Clin North Am 1990; 37 : 603 - 625.
4. Hutchins S., Markowitz L. et al. Measles outbreaks in the United States,1987 through 1990. Pediatr Infect Dis J 1996; 15 : 31 - 8.
5. Dagan R., Slater P.E. et al. Decay of maternally derived measles antibody in a highly vaccinated population in Southern Israël. Pediatr Infect Dis J 1995; 14 : 965 - 9
6. Maldonado Y.A., Lawrence L.C. et al. Early loss of passive measles antibody in infants of mothers with vaccine - induced immunity. Pediatrics 1995; 96 : 447 - 50.
7. Cochi S.L. Preventing infectious diseases : overview of policies affecting vaccine use in child day care. Pediatrics 1994; 94 : suppl.: 994-6 8. Cochi S.L., Atkinson W.L. et al. Meeting the challenges of vaccine- preventable diseases in child day care. Pediatrics 1994; 94 (suppl.) : 1021- 23
9. Blancke L. Hedendaags vaccinatiebeleid voor kinderen in de Westerse Wereld. Het Kind 1993; 93 (2) : 13 - 31.
10. Malfroot A. Coqueluche: immunité diminuée chez les adolescents et les adultes. Vax Info 1996; 15 : 4-6.


Abonneer u op de nieuwsbrief