FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Kinkhoestprint

gepubliceerd op zaterdag 1 mei 2010

Welke termijn moet ik respecteren vooraleer het vaccin tegen kinkhoest (dTpa) toe te dienen aan een volwassene, die reeds beschermd is tegen tetanus en difterie ?

De Hoge Gezondheidsraad geeft aan, dat een tussentijd van 1 maand tussen een vroegere dT en een dTpa-inenting, als veilig minimum interval wordt beschouwd. (Deze tussentijd is gebaseerd op beschikbare literatuurgegevens.)

Referentie: advies HGR 8547 - mei 2009.

Wat is de snelste methode om de zekerheidsdiagnose van pertussis in te stellen ?

De diagnose van pertussis blijft in de eerste plaats een klinische diagnose. Bij een typisch verloop zijn de hoestbuien in het paroxysmaal stadium meestal zo typerend dat een klinische diagnose mogelijk is. Dit typisch verloop komt vooral voor bij ongevaccineerde kinderen ouder dan 3 maanden; omdat de meeste kinderen op die leeftijd zijn gevaccineerd zullen deze typische gevallen niet vaak voorkomen en heeft men de indruk dat pertussis niet meer voorkomt. Echter niets is minder waar, want in de huidige epidemiologie zijn er meer “atypische gevallen”.

Bij een klinische verdenking van kinkhoest, is het aanbevolen deze te bevestigen door laboratoriumtechnieken. De cultuur van nasofaryngeaal materiaal (nasofaryngeale spoeling of nasofaryngeale wisser, gebruik van een Dacron wisser) is uiterst specifiek en kan positief blijven tot 3 à 4 weken na de aanvang van de symptomen.
PCR gebeurt ook op nasofaryngeaal materiaal en is gevoeliger is maar iets minder specifiek dan een cultuur. De komst van deze techniek heeft een belangrijke rol gespeeld in de verbetering van de diagnose. PCR wordt niet beinvloed door voorafgaande antibioticainname en blijft nog langer positief dan een gewone cultuur.
Serologie is moeilijk te interpreteren omdat de antistofrespons door leeftijd, vaccinatiestatus, eerder doorgemaakte infectie en tijdsverloop sinds de eerste ziektedag beïnvloed wordt. De serologie kan meestal enkel laattijdig een diagnose bevestigen en vraagt 2 stalen met een tussentijd van 3 à 4 weken. Ze wordt hoofdzakelijk gebruikt in landen die over leeftijdsspecifieke referentiewaarden beschikken voor de eigen bevolking (bv in Nederland).

Dr A. Malfroot
UZ Brussel

Abonneer u op de nieuwsbrief